'Fraude in Shanghai' speelt zich af in 1989 en 1999, met het veranderende Shanghai op de achtergrond. Deze wandeling in de voetsporen van Hendrik brengt je langs enkele van de mooiste en typische plekjes van de stad.

We beginnen onze wandeling in een gebouw dat opgetrokken is na de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Het Westin hotel opende in 2004, het zoveelste luxehotel in Shanghai. Vanaf de vijftigste verdieping hebben we een prachtig zicht over de stad. Buiten de piekuren is het geen probleem om in het restaurant en de bar rond te lopen. Aan de Oostkant zien we beneden de Huangpu rivier, geflankeerd door de koloniale gebouwen op de Bund en het Lujiazui zakencentrum aan de andere kant. Het kantoor van Vanlandeghem was gehuisvest in de bruine toren met de groenwitte Ping An reclame. Hendrik liep elke dag van dit kantoor langs de Bund naar het Peace Hotel met het groene dak aan het andere uiteinde van de Bund. Voor het gebouw met de koepel, het vroegere stadhuis, ontmoette hij de eerste avond Wang, Chen en Meihua.

Toen Hendrik in 1989 uit zijn raam keek, zag hij enkel loskades en loodsen. Verderop stonden fabrieken in de weilanden. Toen was de Pudongoever een industriële buurt waar niets te beleven viel. In het tweede deel van het boek is het uitzicht van Pudong volledig veranderd. TOD houdt kantoor in de spitse wolkenkrabber aan de overkant van de rivier, de Jinmao toren. De tv-toren in de scherpe bocht van de rivier symboliseert de rol van Shanghai als kop van de draak die het Yangtze-achterland moet vooruittrekken. De meningen over de esthetische waarde van dit betonnen schepsel zijn verdeeld. Stroomafwaarts (naar het Oosten) zien we de eerste brug over de rivier, de Yangpu brug, gebouwd in 1992 toen Deng Xiaoping besliste om een nieuw Manhattan uit het akkerland van Pudong te stampen. Vijftig kilometer verder in Pudong ligt de nieuwe luchthaven.

Aan de andere kant (Westen) zien we de overdekte autostrade bovenop de centrale boulevard die Shanghai in twee snijdt: de Yan’an Road. Dat was ook in het begin van de vorige eeuw zo, ten Zuiden van de Yan’an Road was de Franse Concessie (waar men rechts reed) en ten Noorden de Internationale Concessie (daar reed men links). Aan de westkant zien we goed de structuur van de moderne stad. Shanghai is eind van de 19de eeuw ontstaan aan de Bund. In de volgende vijftig jaar werd het land achter de Bund volgebouwd met rijhuizen in Europese stijl, verkavelingen in feite. Vanaf straatniveau lijkt het alsof er in Shanghai alleen maar appartementen staan, maar vanaf de vijftigste verdieping zien we dat er nog veel shikumen overblijven, dichte huizenrijen die een volledige stratenblok innemen. Vooral langs Huaihai Road, parallel ten zuiden van Yan’an Road, zitten achter de reclameborden nog vele prachtige steegjes waar in de laatste zeventig jaar niets veranderd is (behalve dat er nu drie keer zoveel mensen in wonen als oorspronkelijk).

Ten Zuiden van de Westin zien we de oude stad, met als centrum de klassiek Chinese gebouwtjes van de Yu tuin. Stroomopwaarts (naar het Zuiden) neemt de rivier een bocht naar rechts en stroomt onder drie grote bruggen: de Nanpu (hangbrug), de Lupu (boogbrug), de Lupu (hangbrug). De Huangpu ontspringt in het Tai-meer (Taihu) 100km dieper en mondt 20 km verder uit in de Yangtze rivier. De trafiek op de Huangpu is nog steeds even intens. Deze rivier en de vele vertakkingen en kanaaltjes zijn de voornaamste transportwegen in het hinterland van Shanghai. De sectie van de Huangpu stroomafwaarts van de Bund is één van de bedrijvigste havens ter wereld. Vanaf 2006 wordt die uitgebreid met de Deep Sea Port voor de kust van Ningbo in de Hangzhou Bay, verbonden met het zuiden van Pudong via de langste brug ter wereld. Dit verkort de rit naar Ningbo tot anderhalf uur, in 1989 moest Hendrik nog met de nachttrein om de baai.

Let voor we terug de lift nemen nog even op de ster van het tentoonstellingscomplex langs de Yan’an Road (moeilijk te zien doorheen de smog). Dit was in 1989 een oriëntatiebaken dat boven de stad uitstak. Ten Noorden ervan ligt het Volksplein, waarboven het nieuwe stadhuis (wit rechthoekig gebouw met zwarte vensters) torent.

We gaan buiten uit de Westin langs de achteruitgang en draaien links op de Jiangxi Road. Op het eerste kruispunt nemen we rechtsaf. Dit is een typische dwarsstraat van de Bund. Statige gebouwen die in de jaren twintig van vorige eeuw gebouwd zijn toen elk handelshuis en elke bank zijn hoofdkwartier voor China of Azië aan de Bund van Shanghai moest hebben. Let op de ‘moderne’ gebouwen in badkamertegelstijl die er slechter aan toe zijn dan de gebouwen van 75 jaar geleden. We draaien rechts aan de eerstvolgende straat (Sichuan Road). Op het einde staat een zware toren: de Union Building die we daarnet in de diepte zagen. Dit was het eerste moderne kantoorgebouw in 1989. De enkele buitenlandse bedrijven die toen in Shanghai een kantoor hadden zaten allemaal in de Union Building, zoals Alcatel Bell en Citibank. Toen domineerde dit gebouw de skyline van de Bund, zoals deze foto van een Alcatel Bell werknemer aantoont.

Moest het al beginnen knagen: tegenover de Union Building zijn enkele goede restaurants.

We lopen om de Union Building langs de Yan’an Road richting Bund. Naast de Union Building staat het mooi gerestaureerde Golden Finance Tower, die stilistisch niet zou misstaan in hartje Manhattan.

Het tweede gebouw op de Bund speelt een voorname rol in het boek. Voor de revolutie van 1949 was dit de exclusieve Shanghai Club, het toonbeeld van Engels kolonialisme. Iedereen die iets betekende in Shanghai (of ambitie had om iets te betekenen) moest lid zijn van de Shanghai Club, met dien verstande dat alleen westerlingen waren toegelaten – lees: westerse mannen. Na de Bevrijding was het gedaan met dergelijke uitspattingen en het overdadige pand werd een opslagplaats. Tijdens de Culturele Revolutie hokten duizenden Rode Gardes en andere revolutionaire jeugd in de vroegere balzalen en smoking rooms van het vroegere epicentrum van de koloniale handel. Als Hendrik in 1989 het gebouw binnenstapt was hier de Seamen’s Club gehuisvest, één van de weinige plaatsen in Shanghai die op een café leken. Toen stond ‘de langste toog ter wereld’ er nog die de verschillende revoluties overleefd had, maar in het begin van deze eeuw verdwenen is. Het gebouw staat momenteel leeg, meestal hangt er een ketting over de poort. ik geraakte er eenmaal binnen na lang aandringen. De balzalen, de metalen lift, de zuilengalerij, het is nog allemaal intact maar heel sterk afgeleefd. De stad laat de speculatie haar werk doen, waarna het waarschijnlijk een geïntegreerd uitgaanscentrum wordt met een aantal chique winkels en restaurants zoals Bund nummer 3 of nummer 18.

De tweede straat loodrecht op de Bund is Fuzhou Lu. Draai daar in en honderd meter verder zie je een steegje met dampende restaurants. In dat straatje, voor 1949 de Zoek-geluk-steeg, gingen Meihua en Hendrik hun geheime xiaolongbao’s eten. De restaurants zien er niet proper uit, maar de xiaolongbao’s zijn hier heerlijk.

Loop langs de Bund verder en beeld je in dat je een groep studenten ziet een paar honderd meter verder. Hendrik treuzelde een beetje voor het laagste gebouw van de Bund (nummer 11) tot drie studenten op hem kwamen aflopen die betoogden voor het stadhuis, nu de Pudong Development Bank (nummer 12). Loop zeker binnen in vroegere Hong Kong Shanghai Bank om de prachtige mozaïeken te bewonderen. Het interieur is prachtig gerestaureerd, misschien zag het er wel zo uit bij de opening in 1923. Als je je paspoort mee hebt, kan je rechts geld wisselen aan het oude loket.

Het Peace hotel op de kruising met Nanjing Lu ligt als een schip voor anker aan de Bund. Probeer langs de draaideur binnen te gaan aan de voorzijde (op de Bund). Als die vroeger hoofdingang niet open is, kunnen we door de ingang op Nanjing Lu, en dan rechts in de lobby om vooraan het gebouw uit te komen. Stel je de jaren dertig voor: een Sikh in felrood uniform, met tulband om zijn hoofd en een sabel in zijn gordel, helpt je uit je gigantische Oldsmobile (met open dak natuurlijk). Je stapt van de treeplank en schrijdt, met een juffrouw in gala (of jonkman in smoking) aan uw arm, naar de deur die een Chinese lakei openhoudt. Binnen groet je enkele bekenden die bewonderend kijken naar de persoon op je arm. Je neemt de lift naar de achtste verdieping. We kunnen wel eens snel van het uitzicht genieten vanuit het restaurant waar Hendrik en Eddy de eerste avond samen aten (Dragon & Phoenix Restaurant), maar eigenlijk moeten we het gedruis van het avondfeest volgen achter de trap (Peace Hall). In de balzaal staan tafels gedekt met porselein servies en grote kandelaars. De aanwezigen kijken allemaal om als je binnenkomt en dan herneemt het geroezemoes. De notabelen van de stad komen op je af om je te begroeten. Misschien ben je een beroemd schrijver?

In het midden van de balzaal is er rechts een ruimte met zetels. In de rechtermuur is een trap naar de negende verdieping. Tegenover de liften is nog een trap die twee verdiepen hoger uitkomt aan het dakterras op de 11de verdieping (Roof Garden). Onder het groene dak had de eigenaar van het Cathay Hotel (zoals het toen heette) zijn suite met 360˚ uitzicht over de stad. Victor Sassoon maakte eerst fortuin in de opiumhandel, en dan nog een beetje meer in het vastgoed: hij bouwde vele van de verkavelingen in de stad. Een drankje op het terras is buitensporig duur, maar als je langer dan een kwartier op het terras rondhangt, hoor je de bel op de Customs Tower galmen die de studenten eraan herinnerde hoe laat het geworden was.

Na onze triomfen in de balzaal verblijven we in een suite in het hotel. We nemen de lift naar de vierde verdieping. In de lange gangen zien we goed de uiteenlopende vorm van het hotel als van een boot. Als er een deur openstaat voor schoonmaak, kan je even binnenpiepen in de gigantische kamers. Misschien zie je wel het kamertje naast de badkamer bestemd voor de vele kisten van gasten die na een lange zeereis in Shanghai aankwamen en waarin Hendrik zijn twee koffers zet.

Die eerste dag van Hendrik in Shanghai was een lange dag. Beneden, achter de lobby, dronk hij nog een glas met Eddy in de Jazzbar en stelde zichzelf voor als dubbelspion.

Terug op straat lopen we nog enkele tientallen meter langs de Bund en dan kunnen we onder de straat door naar de waterkant. Let op dat je niet in de “Tourist Tunnel” verzeilt, een afgrijselijk kitcherig treintje onder de rivier. Wij lopen de volledige Bund af en nemen de ferry naar Pudong aan de monding van de Yan’an Lu. Vanaf de boot hebben we een prachtig zicht op de oude en nieuwe stad.

Tijd voor een kleine pauze? Als we 500 meter noordwaarts langs het water wandelen, kunnen we achter het Shangri-la hotel op de ‘wandeldijk’ van Pudong. Links wacht een Duits witbier op ons in het Paulaner Brauhaus, ofwel rechts een koffie in Starbucks of Lavazza.

Hopla, we zijn weer vertrokken. Langs het Shangri-La hotel kunnen we tot de Jinmao toren wandelen. Dit gebouw barst van de symboliek: de laagjes van een pagode, maar ook de vorm van bamboo, teken van lang leven. Het bijgebouw met de balzalen heeft een dak in de vorm van een boek dat kan beschreven worden door de toren in de vorm van een penseel (beetje verbeelding nodig). Achtentachtig verdiepingen: acht is het meest gegeerde nummer dat symbool staat voor rijkdom.

Neem in de zuidelijke ingang de lift naar het Hyatt hotel. (zorg dat je niet in de toeristenlift belandt aan de buitenkant van de toren). Vanaf nu doen we alsof we hier logeren of op zijn minst een tafel geboekt hebben. We zoeven naar de 54ste verdieping, de lobby van het hotel. Daaronder zitten kantoren. Hendrik genoot elke dag van dit spectaculaire uitzicht, maar dat is nog niets vergeleken met wat ons te wachten staat. We moeten eerst naar het 56ste, waar de restaurants van het hotel gelegen zijn. Loop even naar de bar in de binnenkant van de toren. Om het uitzicht bovenaan te bewonderen moeten we de gastenliften nemen tot het 85ste verdiep. In de namiddag is het normaalgezien geen probleem om in de gang rond te lopen. We kunnen nog iets hoger: via een klein liftje komen we in de bar Cloud 9 op de 87ste verdieping. Een drankje hier is vanzelfsprekend niet goedkoop maar als je het vriendelijk vraagt, mag je in de bar een toertje doen (met het gespaarde geld kan je dan een boek kopen of zo). Zelfs vanuit de lobby van de bar is het uitzicht op de Bund weergaloos. Voor wie er niet genoeg kan van krijgen, op de 55ste verdieping zijn nog een aantal dining rooms met prachtig uitzicht. Buiten de openingsuren is het normaalgezien geen probleem om een kijkje te nemen.

Nu zal het waarschijnlijk beginnen schemeren, hoog tijd om naar de overdadige verlichting op Nanjing Lu te gaan kijken. De snelste manier is de metro vlak voor de Jinmao toren (Lujiazui station). Eén halte verder in de richting van People’s Square stappen we uit in Henan Road. Uitgang @@ brengt ons op Nanjing Road, al honderd jaar de voornaamste winkel- en slenterstraat van Shanghai. Hier slaagde Hendrik erin een wekker te kopen. Op het einde van het autovrije stuk, aan de overkant van het gigantische gebouw met open buik en twee pylonen op de top, liep Hendrik in de drukte van de Number 1 Department Store.

We steken Xizhang (Tibet) Road over. In het park aan de zuidkant van Nanjing Road, de paardenrenbaan in koloniale tijden, leerde Hendrik zijn schaakvriend Edward kennen. Na zonsondergang is het park leeg, maar ’s morgens is het park vergeven van de taiji’ers en overdag zit het er nog steeds vol met schakende bejaarden. Nu zijn er ook enkele tuigen waar kinderen zich kunnen op uitleven.

Rechts van het park (Nanjing West Road 170) valt het beroete Park Hotel niet op tussen de torengebouwen. Edward vertelde Hendrik hoe dit ooit het hoogste gebouw van Azië was en de chicste auto’s af en aan reden.

Tijd om de benen wat rust te gunnen en de inwendige mens te versterken. In het park kan je iets drinken of eten in de hippe café Barbarossa. Kathleen’s 5, op de 5de verdieping van het Art Museum naast het park (op Nanjing Road vlak voor Huangpi Road) is al even hip en biedt een prachtig uitzicht over het park.

De volgende locaties van het boek komen liggen uit de draai van deze wandeling maar zijn wel het bezoeken waard:

  • Ruijin Guesthouse: Hendrik en Meihua huwen in deze prachtige villa in het rustige Ruijing Park. In Face bar is het heerlijk aperitieven, gevolgd door een pikante maaltijd in het Thaise of Indische restaurant.

  • Jiaotong Universiteit: Hendrik en De Gidsende Schrijver leerden hier hun karaktertjes schrijven, vlakbij Tianping Lu 242 waar het boek geschreven is.

  • Treinstation Shanghai (Noord): die duizenden mensen liggen nog steeds met pak en zak op het stationsplein.

  • Kerk van Xujiahui: Hendrik krijgt in deze vroegere Jezuïtenkerk zijn eerst kus van Meihua onder het oog van Christus aan het laatste avondmaal.

  • Paramount Theatre: eenmaal de wachter het publiek binnenliet, luisterden Meihua en Hendrik in deze concertzaal luisterden naar de Belgische klarinetiste en violist. In het Jinan park er vlakbij verklaarde Hendrik voorzichtig zijn liefde aan Meihua. Het romantische Balinese restaurant ‘Bali Laguna’ in het park kan daar ook voor dienen.

  • Julu Lu: in deze infame barstraat ging de maandelijkse Belgian Night door in 1999. Toen was het café Badlands niet de groezelige koterij van vandaag maar een donkere kroeg met een gezellig terras achteraan. Hendrik en Bruno verleggen naar de Nice Time aan de overkant, een op het eerste zicht zeer voos café. Ook op het tweede zicht is het een voos café maar de Nederlandstalige muziek ligt er nog steeds.

  • Club La Belle: hier heeft de schrijver een loopje met de tijd genomen. In 1999 was in dit prachtige huis geen club maar een internet café gevestigd. Pas in 2001 opende de hippe club La Belle, waar onder andere Daft Punk en Laurent Garnier optraden. Tegen 2003 was La Belle alweer uit de mode en in 2004 werd de locatie weer the hottest club of town onder de naam Mint.

  • Voor de volledigheid: Kingsville appartments in Anfu Lu stonden model voor het appartement van Hendrik waar ook de Gidsende Schrijver vier jaar woonde.

   

schrijver